Waarom zie ik je gezicht
En alle rare figuren?
Onder het oranje avondlicht
En de smog van vele uren
De witte hoeve staat nonchalant
Mijn blik glijdt er naartoe
Op een dag was de koning er klant
Maar het vuur niet sterk genoeg
Terwijl schimmige treinen
De vage horizont berijden
En koeien het zwerk omheinen
Denk ik terug aan die tijden
Ik deel de nostalgie niet
Enkel het beeld in gedachten
Ik wil enkel rust en geen verdriet
Dat mij komt versmachten
De perelaar voelt zich klaar
Voor nog een paar eeuwen
De geest van de boer is bedaard
Na het werk in vorige levens
De satanisten heeft hij graag
Als bijen verzameld rond zijn boom
De nacht verwelkomt hen traag
In de visie van zijn boze droom
Als de kring zich sluit
De maskers niet verroeren
De hoofdman zijn prooi aanduidt
En bezegelt in de daad met hoeren
Is het lot geen fantasme meer
De kraaien brengen het woord
Kwade dochters voelen zich vereerd
Het zwaard doorklieft het koord
Maar vóór het ochtendgloren
Ruilt de boer de ruitjes van potentie
Huppelt weer weg in het koren
Want hij kijkt liever 's nachts naar decadentie
© GdJ